Auteur: henrysepers.nl (Pagina 5 van 24)
Zaterdag 6 november wordt mijn poëziefilm Sossusvlei, naar een gedicht uit de bundel Stofloze afdruk, getoond in bioscoop Luxor in Zutphen tijdens het Nederlands Poëziefilm Festival. Het filmpje dingt ook mee naar de prijs voor de beste Nederlandse poëziefilm van het afgelopen jaar.
Mijn nieuwe dichtbundel, eerder aangekondigd voor deze herfst, zal vanwege corona wat later verschijnen, waarschijnlijk in maart 2020. De titel is wel al bekend: Stofloze afdruk.
Hier verschijnt ongeveer om de maand een nieuw gedicht, in gesproken en geschreven vorm. Soms komt het uit een van mijn bundels, soms is het niet eerder gepubliceerd. Dit keer een gedicht uit Stofloze afdruk (2021).
1
Mimiek van het water de oogopslag van de golven
de grijns van een maalstroom het kokhalzen
van de sluizen de rivier rimpelt zichzo oud zo oud
het geduw en getrek rond de kribben de hunkerende
schoot van de uiterwaarden de vissen in het diepe
komen pas bovendrijven als zedood zijn dood
de stroom die voortstuwt wat nog had willen
blijven de scheepsschroeven die het vocht
penetreren de oeverskalven af kalven af
de pont die de worm doormidden snijdt de aak
die een moeder draagt en een hond de man
zonder vlees op de dijkroept je roept
2
Daar rijd ik met de rouw verterende ouder
langs de rivier die uitmondt
kan haar niet schelen waargeheugenvlagen wapperen achter de dijken
fietstochten blijven zich herhalen
tot de voren in het asfalt
niet meer zijn te genezenen achter de einder lacht de man
om wie het is begonnenhet is een vriendelijke lach
die wegsterft
als een zon.
Bij uitgeverij Magonia van Lex Jansen zal dit jaar mijn vierde dichtbundel verschijnen! Voorlopige titel: Gefilterd hemellicht. Het boek zal naar verwachting in september van dit jaar het licht zien.
Hier vast een gedicht uit de bundel. Je kunt het gedicht ook beluisteren.
Zie ze wankelen mijn vader mijn moeder
hun lijven zijn bijna op, hun adem is zo weinig
dat ze liever op bed gaan liggen om restjes te sparen
te herhalen wat al zoveel malen is gezegd en te krimpen
zo oneindig dat ze samenvallen met een vlok
een vlinder eeuwigheidhun liefde voor elkaar kent geen genade
ze is het strelen van de kale schedels
de mythe die moet worden gestut
de kinderen die liefde terugbetalen
de opoffering die toch niet voor niets
is geweest zo schuifelen zij voort
in de kleine ruimte met het weidse uitzichtzie ze achterwaarts bewegen naar de kuil
zodat het vallen plotseling zal zijn
ze houden elkaars hand vast om af te remmen
en voort te trekken de laatste liedjes van hun jeugd
te zingen en al die beelden die door hun hoofd
razen maar niet meer beklijven: dat wordt straks
tuimelen over de einderzoveel ingeslikte woorden nemen ze
als pijlpunten mee de aarde in
dat die verbaasd zal zijn
over hun welsprekendheid.