Op 20 juni om 20.00 wordt in de aula van het Vossius Gymnasium te Amsterdam de verhalenbundel Een lastige klas gepresenteerd. De verhalen zijn geschreven door de leerlingen van klas 3c van het Vossius tijdens de lessen Nederlands van Henry Sepers, die de bundel ook heeft samengesteld. Lees hieronder vast het Woord Vooraf bij de bundel.
Woord vooraf
Een onbekende klas doet zich in het begin aan de leraar voor als één groot organisme. In het geval van klas 3c: een vrolijk, maar nogal chaotisch wezen met 52 ogen, armen en benen. De klas had al gauw de reputatie ‘lastig’ te zijn. De talloze ledematen bewogen te ongestructureerd, de meeste ogen waren gericht op het gewriemel van het eigen grote klassenlijf (en dus niet op het bord), en er ontsnapte nog weleens een brutale opmerking uit een van de monden. Nee, de eerste tijd was 3c niet altijd makkelijk. Maar het hoort erbij. Docenten en ouders zijn nu eenmaal de krabplankjes waaraan kinderen hun nageltjes scherpen en als volwassene heb je je daarbij neer te leggen.
De hydra was gelukkig geen lang leven beschoren: al gauw wrikten zich uit het grote lichaam van de klas individuen los. Zoals Max, die vaak als een Romein aanlag aan zijn tafeltje (maar later wel zijn vrienden hielp met hun schoolwerk). Eline, die mij versloeg met sjoelen én tafeltennis. Anne, die het gevecht met zichzelf aandurfde. Lili, die het krijgen van een compliment (voor haar mooie verhaal) maar lastig vond. De stoere Yaela, de stille Jesse, de… Ik kan ze helaas niet allemaal noemen, maar dat is ook niet nodig, want ze stellen zichzelf al aan ons voor in de verhalen die ze hebben geschreven voor dit boek.
Wat was de opzet? De leerlingen kregen de opdracht om drie verhalen te schrijven die met zichzelf te maken hadden. Ze mochten verzonnen zijn of ‘echt gebeurd’. Als ze maar gingen over de wereld van een ongeveer vijftienjarige puber in het jaar 2016. Het beste verhaal zou in het boek komen. Ter voorbereiding van het project kwam de uitgever van Athenaeum-Polak & Van Gennep op school om over zijn vak vertellen en de redactie mocht op bezoek bij Querido. Andere groepjes hielden zich bezig met productie, vormgeving of publiciteit.
Dit boek is dus helemaal door de leerlingen zelf gemaakt, en daarom ben ik ook zo trots op ze. Ze hebben lef getoond, door iets van zichzelf prijs te geven. Ze laten hun onzekerheid zien, maar ook hun kracht. Maken duidelijk dat ze hun ouders feilloos door hebben, maar ook onvoorwaardelijk van hen houden. Kunnen goed observeren, en oordelen opvallend genuanceerd over conflicten waarin de volwassenen zich juist schrap zetten.
Sommige van de verhalen zijn puur fictie, andere autobiografisch. Ze gaan over grote broer of kleine zus, de ziekte van moeder, de dood van opa, honkbal, vader die M&M’s mee naar boven neemt in de hoop op contact met zijn zoon. Ik vind het heel bijzonder hoe de leerlingen van 3c ons een blik in hun hoofd hebben gegund. Deze klas is geen veelkoppig monster, maar bestaat uit 26 heel verschillende leerlingen, met allemaal hun eigen achtergrond en verhaal.
En wat het ‘lastige’ van de klas betreft: alleen als je grenzen durft te verkennen en eigenzinnig bent, kun je een boek als dit schrijven. Want laten we eerlijk zijn: de meeste ouders en docenten vinden dat ‘moeilijke’ stiekem leuk. Het bewijst dat deze jonge mensen volop in het leven staan en zich ontwikkelen. Voor mij was het een voorrecht om dat van zo dichtbij te mogen meemaken.
Henry Sepers
mentor en docent Nederlands