schrijver en dichter

Categorie: Columns (Pagina 1 van 5)

Wir haben es nicht gewusst

Op 15 april 1945 dwongen de geallieerden de burgers van Weimar om het nabijgelegen concentratiekamp Buchenwald te bezoeken. ‘Wir haben es nicht gewusst,’ schijnen ze bij herhaling te hebben gemompeld toen ze geconfronteerd werden met de opgestapelde lijken, de crematoria en de uitgemergelde gevangenen. Gewone mensen gingen hier de confrontatie aan met de gevolgen van hun wegkijken, hun passiviteit en ook: hun machteloosheid. 
Ik heb geen oordeel over deze burgers. Terwijl er de meest verschrikkelijke gebeurtenissen plaatsvonden in hun achtertuin, probeerden ze zo gewoon mogelijk door te leven. Misschien hoort het wel tot de menselijke natuur dat we er onder de omstandigheden het beste van proberen te maken, dat we onze ogen sluiten voor onrecht waar tegenover we ons machteloos voelen. 
Ik weet niet of wat er nu gebeurt in de wereld te vergelijken is met de opkomst van nazi-Duitsland. Historische vergelijkingen gaan altijd wel ergens mank, maar gevaarlijk en angstaanjagend is deze tijd in ieder geval wel. En door de moderne media weten we ook meer, en zullen we met een ‘Wir haben es nicht gewusst’ in de toekomst niet wegkomen. In Amerika is een president aan de macht gekomen die de rechtstaat en de democratie tracht te vernietigen, alle morele waarden overboord heeft gegooid en alleen uit is op macht. Die samenwerkt met het Kremlin en dezelfde doelen lijkt na te streven: de vernietiging van het vrije Westen om daarvoor een autocratie in de plaats te stellen. In de EU zitten landen als Slowakije en Hongarije die openlijk flirten met Poetin en Europa van binnenuit willen slopen. In Nederland zijn er partijleiders die bewonderende tweets over Trump plaatsen. De eerste minister die op bezoek is geweest bij het nieuwe Amerikaanse regime is minister van buitenlandse handel Klever, een complotdenker uit de partij van Wilders. 
Ja, we weten nu wat er speelt. Met pappen en nathouden komen we er niet. Het goedwillende deel van de Amerikaanse bevolking, toch zeker de helft, lijkt verlamd. Daarom kunnen we ons in Europa beter sterk tonen. Dealtjes sluiten met Trump heeft geen zin: hij is op geen enkele manier te vertrouwen. We moeten opkomen voor Oekraïne, voor Europa, en de gevaren die uit de eigen gelederen komen bestrijden. Het regime van Orban hoort niet thuis in de EU, het is een vooruitgeschoven post van Poetin en moet worden geïsoleerd. Yesilgöz en Omtzigt zou ik willen vragen: laat het tandeloze kabinet met de PVV en BBB zo snel mogelijk vallen. In deze tijd kunnen we ons geen Wilders veroorloven in het centrum van de macht. Het is tijd om te handelen, tijd om ons uit te spreken. We zien met eigen ogen wat er gebeurt. Ja we weten het, we weten het…

Lachen, Slijmen, Kietelen

Het zijn beelden die ik niet uit mijn hoofd krijg. Secretaris-generaal van de Navo Mark Rutte staat hysterisch te lachen naast de Amerikaanse minister van defensie Pete Hegseth, president Macron raakt liefdevol de knieën aan van gekozen dictator Donald Trump,  premier Keir Starmer overhandigt The Donald een witte enveloppe met een uitnodiging voor een staatsbezoek. ‘Voor de tweede keer, dat is heel bijzonder,’ zegt hij er, stralend van onderdanigheid, bij.
De reacties in Europa doen me denken aan iemand die door een pitbull wordt bedreigd en hem eerst zijn schoen toewerpt, dan de rest van zijn kleding, vervolgens een arm aanbiedt, een been, totdat hij zich helemaal heeft laten verzwelgen door het beest dat hij probeerde te apaiseren. 
Door af te wijken van je eigen principes en toe te geven aan een agressor, legitimeer je de bruutheid en het geweld. Door te zwijgen over de weerzinwekkende daden van de president van een land dat eens je bondgenoot was, keur je die daden impliciet goed. 
Voorbeelden: vrouwenhater en mogelijke verkrachter en mensenhandelaar Andrew Tate wordt onder druk van de Amerikaanse regering vrijgelaten en als een held binnengehaald. De Amerikaanse president zet een AI-video online over zijn droom van een gigantisch Gaza-resort, met een gouden beeld van zichzelf op het centrale plein, en opnames van een champagne sippende Elon Musk. 
En zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Zelensky wordt een dictator genoemd, op de opiniepagina van de Washington Post mogen alleen nog meningen verschijnen die Trump en Bezos welgevallig zijn, enzovoort, enzovoort, enzovoort.
En wij in Europa maar zenuwachtig lachen, het vliegtuig naar Washington nemen om de ballen te kietelen van de Grote Leider. En tja, we kunnen ook niet een te grote mond hebben. We hebben onze eigen vijanden van de rechtstaat: Meloni, Orban, Faber, Wilders. En ook die proberen we op alle mogelijke manieren de wind uit de zeilen te nemen.   
O wat verlang ik naar Europese politici die zich keihard uitspreken, de kont tegen de krib gooien, werkelijk in opstand durven te komen tegen de grootste bedreiging van de democratie en de rechtstaat die er de laatste tachtig jaar is geweest. 

In eigen beheer

Bijna vijfentwintig jaar geleden ben ik gedebuteerd met mijn roman Het feest van de mollen. Mijn uitgever, De Arbeiderspers, had alles uit de kast gehaald om het boek te presenteren. Er kwam een heuse persmap en ik werd samen met twee andere debutanten (Rudy Dek en Paul Marijnissen) aan de wereld voorgesteld tijdens een ‘debutantenlunch’ in het Amsterdamse hotel Pulitzer. Er was een toespraak van Theodor Holman, de jonge reporter Matthijs van Nieuwkerk schreef er een stukje over in Het Parool, en ook Ischa Meijer stak zijn neus nog even om de deur.
Het boek kreeg redelijk wat aandacht, maar, helaas, de grote doorbraak bleef uit.
In de jaren daarna volgden nog vier romans (de laatste was De zondaars in 2005) en drie dichtbundels. De meest recente dichtbundel (Je zadelt een vlinder van 2015) kwam uit bij de nieuwe uitgeverij van oud-AP directeur Lex Jansen, alle andere titels verschenen bij De Arbeiderspers.
Toen was het plotseling afgelopen. AP wilde of kon mijn nieuwe boeken niet meer uitgeven. Nadat ik een vroege versie van De aanwezigheid van Lara naar mijn redacteur had gestuurd, kreeg ik een enthousiaste reactie terug. Even later volgde de teleurstelling: het boek was goed, echt waar, maar de afdeling Verkoop zag er geen heil in. Mijn werk was in de voorgaande jaren onvoldoende verkocht en men durfde een nieuwe publicatie niet aan. Boekhandels zouden het werk niet bestellen. Ook Je zadelt een vlinder kon niet meer bij AP verschijnen, ondanks de nominatie van mijn tweede bundel (Spreekt de troubadour, 2012) voor de J. C. Bloem-poëzieprijs.
Ik kan AP niets kwalijk nemen. Mijn redacteuren Peter Nijssen en Michel van de Waard geloofden in mijn werk en hebben er alles aan gedaan om het aan de man te brengen. De uitgeverij is slechts één schakel in een keten die heeft geleid tot de boekencultuur waarin voor mijn soort literatuur nauwelijks plaats meer is. Dat Lex Jansen, nadat hij bij AP was vertrokken, Je zadelt een vlinder alsnog heeft uitgegeven, heb ik vooral gewaardeerd.
Nu kun je besluiten om iemand niet meer uit te geven, maar je kunt hem niet verbieden te schrijven. Ik was dan ook vastbesloten om door te blijven werken, met dezelfde passie als altijd. Het manuscript van  ‘Lara’ heb ik naar een bekende literaire agent gestuurd. Hij schreef terug dat hij mijn boek niet eens ging lezen: het had ongetwijfeld kwaliteit, maar ik had al een aantal titels op mijn naam staan en eigenlijk ging hij alleen nog in zee met debutanten en Bekende Nederlanders. Uitgevers waren in schrijvers zoals ik volgens hem niet geïnteresseerd. Dat bleek te kloppen: een paar andere pogingen om Lara onder te brengen, liepen op niets uit.
Nu heb ik het boek dus zelf uitgebracht. In eigen beheer, met behulp van uitgeefplatform Brave New Books. En het heeft wel wat: alles zelf doen. Nou ja, alles… Twee goede vrienden (Willem Broens en Leo Sijtsma) hebben het werk van kritisch commentaar voorzien en ik ben hen daar dankbaar voor. Wel heb ik zelf de eindredactie gedaan en het omslag ontworpen. Ik ben trots op het boek en geloof er heilig in. En eerlijk gezegd: ik vind het voorlopig wel goed zo. Ik kan me voortaan helemaal richten op waar het me werkelijk om gaat: het schrijven van mooie verhalen en gedichten. En of ik nu tien, of honderd, of tienduizend exemplaren verkoop: het maakt niet uit, Lara zal aanwezig zijn.
Ik ga ondergronds. Off Broadway. Trek me terug in de kleinst mogelijke niche. De markt mag bepalen hoeveel lezers ik krijg, de markt bepaalt niet hoeveel ik schrijf. Er zullen van mij zeker nog meer romans en dichtbundels verschijnen. Via welk platform of welke uitgeverij dan ook en geschreven zoals ik dat wil, zonder dat ik me bezig hoef te houden met big data of het Bekende-Nederlanderschap.

Presentatie Een lastige klas

De def Kaft (7)aangepast

Op 20 juni om 20.00 wordt in de aula van het Vossius Gymnasium te Amsterdam de verhalenbundel Een lastige klas gepresenteerd. De verhalen zijn geschreven door de leerlingen van klas 3c van het Vossius tijdens de lessen Nederlands van Henry Sepers, die de bundel ook heeft samengesteld. Lees hieronder vast het Woord Vooraf bij de bundel.

 

Woord vooraf

Een onbekende klas doet zich in het begin aan de leraar voor als één groot organisme. In het geval van klas 3c: een vrolijk, maar nogal chaotisch wezen met 52 ogen, armen en benen. De klas had al gauw de reputatie ‘lastig’ te zijn. De talloze ledematen bewogen te ongestructureerd, de meeste ogen waren gericht op het gewriemel van het eigen grote klassenlijf (en dus niet op het bord), en er ontsnapte nog weleens een brutale opmerking uit een van de monden. Nee, de eerste tijd was 3c niet altijd makkelijk. Maar het hoort erbij. Docenten en ouders zijn nu eenmaal de krabplankjes waaraan kinderen hun nageltjes scherpen en als volwassene heb je je daarbij neer te leggen.

De hydra was gelukkig geen lang leven beschoren: al gauw wrikten zich uit het grote lichaam van de klas individuen los. Zoals Max, die vaak als een Romein aanlag aan zijn tafeltje (maar later wel zijn vrienden hielp met hun schoolwerk). Eline, die mij versloeg met sjoelen én tafeltennis. Anne, die het gevecht met zichzelf aandurfde. Lili, die het krijgen van een compliment (voor haar mooie verhaal) maar lastig vond. De stoere Yaela, de stille Jesse, de… Ik kan ze helaas niet allemaal noemen, maar dat is ook niet nodig, want ze stellen zichzelf al aan ons voor in de verhalen die ze hebben geschreven voor dit boek.

Wat was de opzet? De leerlingen kregen de opdracht om drie verhalen te schrijven die met zichzelf te maken hadden. Ze mochten verzonnen zijn of ‘echt gebeurd’. Als ze maar gingen over de wereld van een ongeveer vijftienjarige puber in het jaar 2016.  Het beste verhaal zou in het boek komen. Ter voorbereiding van het project kwam de uitgever van Athenaeum-Polak & Van Gennep op school om over zijn vak vertellen en de redactie mocht op bezoek bij Querido. Andere groepjes hielden zich bezig met productie, vormgeving of publiciteit.

Dit boek is dus helemaal door de leerlingen zelf gemaakt, en daarom ben ik ook zo trots op ze. Ze hebben lef getoond, door iets van zichzelf prijs te geven. Ze laten hun onzekerheid zien, maar ook hun kracht. Maken duidelijk dat ze hun ouders feilloos door hebben, maar ook onvoorwaardelijk van hen houden. Kunnen goed observeren, en oordelen opvallend genuanceerd over conflicten waarin de volwassenen zich juist schrap zetten.

Sommige van de verhalen zijn puur fictie, andere autobiografisch. Ze gaan over grote broer of kleine zus, de ziekte van moeder, de dood van opa, honkbal, vader die M&M’s mee naar boven neemt in de hoop op contact met zijn zoon. Ik vind het heel bijzonder hoe de leerlingen van 3c ons een blik in hun hoofd hebben gegund. Deze klas is geen veelkoppig monster, maar bestaat uit 26 heel verschillende leerlingen, met allemaal hun eigen achtergrond en verhaal.

En wat het ‘lastige’ van de klas betreft: alleen als je grenzen durft te verkennen en eigenzinnig bent, kun je een boek als dit schrijven. Want laten we eerlijk zijn: de meeste ouders en docenten vinden dat ‘moeilijke’ stiekem leuk. Het bewijst dat deze jonge mensen volop in het leven staan en zich ontwikkelen. Voor mij was het een voorrecht om dat van zo dichtbij te mogen meemaken.

 

Henry Sepers

mentor en docent Nederlands

Blagenenquête

Het is elk jaar weer feest als de uitslagen van de leerlingenenquêtes binnenkomen. We mogen kiezen: het resultaat wordt in een gesloten enveloppe in je postvakje gelegd, of je gaat het persoonlijk ophalen bij je direct leidinggevende. Ik kies voor het eerste: mijn DL heeft haar kamer op de zolderverdieping en ik vind het wat voorbarig om direct al naar haar niveau op te klimmen.

Toch wat nerveus loop ik naar mijn postvakje. Vreemd genoeg vind ik geen discrete blanco enveloppe, maar een doorzichtige plastic map. Nou ja, denk ik, het gaat hier per slot van rekening niet om porno, en transparantie in het onderwijs is een groot goed. Snel fiets ik met mijn buit naar huis, waar mijn vrouw al in de deuropening op me staat te wachten. Ik zwaai naar haar met de map, en even later zitten we samen aan de keukentafel. Mijn recensies laat ik altijd eerst door haar lezen. Ze leest aandachtig en het duurt een tijdje voordat ze de papieren neerlegt. ‘Je hebt in ieder geval op deze school nog voldoende groeimogelijkheden,’ zegt ze tenslotte.

Ik neem de blaadjes van haar over. Wat blijkt? Aan de enquête is een wedstrijdelement verbonden. En in de ranking ben ik als 20e geëindigd. Terwijl er maar 28 docenten hebben meegedaan. Ik presteer beneden de middelmaat. Ik ben een zwakke broeder. ‘Maar voor mij blijf je nummer 1 hoor,’ zegt mijn vrouw. Maar ik laat mij niet troosten en lees driftig verder. Ze hebben een eerste klas bevraagd en de kinderen zijn hard in hun oordeel. Zo vindt 41% dat ik te weinig ideeën van wetenschappers in mijn lessen verwerk. Daar hebben ze beslist een punt.

Na een tijdje weet ik mij te vermannen en geef toe dat de bedenkers van dit onderzoek, de mensen van het bureau Kwaliteitsscholen (ja, die naam mag best eens genoemd worden!), goed werk hebben verricht. De werkelijkheid is ingewikkeld en diffuus. Het bestaan zit vol ambivalenties, onzekerheid is troef en een ongeluk zit in een klein hoekje,. Maar gelukkig is daar de b.v. Kwaliteitsscholen Nederland. Meten is weten. Kwaliteitsscholen (nog maar een keer) heeft mijn schoolleven inzichtelijk gemaakt. Grafieken en staafdiagrammen brengen mijn leraarschap in kaart. Ik zie zelfs dansende veelhoeken waarin ik ook figureer. Wel een beetje uit de maat, maar een kniesoor die daar op let.

Binnenkort heb ik een functioneringsgesprek en daar verheug ik mij. ‘Wat doet dit met je, Henry?’ zal de DL vragen, want van empathie lusten moderne managers wel pap. Ik zal haar dan fier in de ogen kijken en antwoorden, geheel in het jargon: ‘Ik sta hier beslist positief in. Daarom stel ik voor om in de lerarenkamer een erepodium te bouwen voor de beste drie. En tegen een rijtje schandpalen voor degenen die onderaan bungelen heb ik geen bezwaar. Dat zal ons leren. Lang leve de transparantie! Zelf ga ik eraan werken om over twee jaar 16e te worden en over vier jaar 12e. Wellicht dat ik voor mijn pensioen toch nog in de top tien beland!’

« Oudere berichten

© 2025 Henry Sepers

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑

error: Content is protected !!