Een minuscuul gedichtje
Wie Zus van Jan Lauwereyns openslaat, ziet aan de inhoudsopgave meteen dat de compositie van de bundel de anatomie van het hart volgt. Dat roept verwachtingen op, want het cliché wil dat dit orgaan staat voor ‘gevoel’. De wetenschappelijke benamingen (zoals laterale linkertak, wortel van de aorta) van de negen cycli wijzen echter in een andere, meer prozaïsche richting. Bij deze dichter is het hart slechts een pomp, een machine, ontdaan van symboliek. Zus is een hart van papier: er wordt geen bloed maar taal in rondgepompt. Zoals bloed de hersenen met zuurstof voedt en daarna weer terugkeert in het hart, keren in de bundel zinnen en woorden terug in andere verzen, nadat ze een beeld in het hoofd van de lezer hebben achtergelaten. Zus krijgt daardoor iets mechanisch, alsof de poëzie niet is voortgekomen uit de geest van de dichter, maar volgens een algoritme is gegenereerd door een computerprogramma.
Geef een reactie