OVER ONS VERLANGEN VAN PAUL BOGAERT

‘Erik Jan Harmens schrijft voor het laatst over zijn scheiding,’ kopte De Volkskrant pasgeleden boven een interview met de dichter over zijn bundel Open mond. Ik heb dit werk nog niet gelezen, maar over het onderwerp van de verzen bestaat blijkbaar geen misverstand: iedereen die in scheiding ligt, kan nu gauw naar de boekhandel. Misschien bieden de gedichten van Harmens troost of schenken ze nieuwe inzichten, zoals liefdesgedichten bij minnaars doen, kattengedichten bij kattenliefhebbers en gedichten over de dood bij rouwenden. Van de dichters die hun onderwerp zo luid en duidelijk aankondigen verwacht je als lezer een beschrijvende poëzie. Gedichten die zo goed mogelijk een bepaald onderwerp of het gevoel dat erbij hoort onder woorden proberen te brengen. De taal is hierbij een middel, geen doel op zich. De dichter lijkt van tevoren al te weten wat hem bezielt, hij hoeft het alleen nog maar te formuleren. Het object wordt als het ware door de taal omcirkeld, talloze lasso’s worden uitgeworpen om het te vangen. Je krijgt dan een poëzie die, bijna letterlijk, vaststelt, – niet één die stroomt, beweegt, weerbarstig is.

Of Harmens werkelijk zo schrijft als de krantenkop suggereert, valt nog te bezien. Paul Bogaert is in zijn nieuwe bundel Ons verlangen in elk geval niet zo’n beschrijvende dichter. Lees verder>>