OVER BEZONKEN VAN ALBERTINA SOEPBOER

Afgemeten naar de mathematische opbouw van Bezonken van Albertina Soepboer, zou je denken dat je met een nogal rationeel project te maken hebt. Alsof de dichteres het zoute, zanderige landschap dat ze beschrijft heeft willen verkavelen, om er zo meer vat op te krijgen. De zestig gedichten van vijf regels (die ook nog eens nagenoeg even lang zijn) staan als rechthoeken in het ruime wit van de pagina’s. En dan heeft de vormgever ook nog eens na telkens vier verzen een open of dichtgelopen cirkel bovenaan de bladzijde geplaatst. Yin en Yang? Een Mondriaan in verzen? Cirkels waren weliswaar een doodzonde voor de schilder, maar als je naar de inhoud kijkt, lijkt een vergelijking met hem toch niet al te gewaagd: Soepboer trekt horizontale en verticale lijnen in haar werk, ze verbindt het ruige, elementaire landschap dat ze beschrijft met de lucht, de hemel. En net als het werk van Mondriaan, blijkt haar poëzie uiteindelijk helemaal niet rationeel, maar eerder mystiek. Al twijfelt de dichter wel aan de kracht van het hogere:

engelval

je moet niet geloven aan de vleugels
maar kenschetsen waar val van komt
je moet niet geloven aan dit daglicht
maar kamers betreden, deuren rukken
tot ik godvergeten naar de kelder zink

Lees verder >>