Wie reist neemt zoveel geestelijke bagage mee, dat die tot een fikse bijbetaling zou leiden als die neergeslagen in materie in de koffers had mee gemoeten. Met alles wie je bent, je herinneringen, de beelden die je hebt verzameld, de boeken die je hebt gelezen, kijk je naar een nieuwe wereld en laat die van kleur verschieten. Zo herinnerde ik mij op Sumba en Flores de zendeling. Wat hij ons verteld had op zijn bezoek aan onze lagere schoolklas projecteerde zich op het landschap. Hij was op Borneo geweest en verhaalde over kannibalisme, angstaanjagend tromgeroffel en mannen met speren die hem vanachter het gebladerte beloerden. De zendeling trok door het oerwoud en kwam bij een beruchte stam van koppensnellers terecht. Die ontving hem hartelijk want de ‘inboorlingen’ hadden gezien dat er naast hem een lichtgevende man wandelde met vleugels als van een reuzenvogel.
Meteen wilde ik ook zendeling worden: je beleeft spannende avonturen, en loopt geen risico want er is een engel die over je waakt. Ik deed extra geld in de spaarpot van de zending en het Indische jongetje door wiens mond de kwartjes gleden knikte dankbaar.
In de loop der jaren kantelde het beeld. Je moest mensen niet bekeren want ze hadden hun eigen geloof. Met dat animistische geloof heb ik in de afgelopen weken kennis gemaakt. Oppervlakkig, maar toch. De rituelen in de kampongs en dessa’s blijken minder romantisch dan ik dacht. Nog steeds moet er flink geofferd worden, vooral bij begrafenissen. Karbouwen, varkens, kippen: een ware slachting. Voor een goede oogst is het nodig de voorouders gunstig te stemmen. Kun je je de offers niet veroorloven, dan is er geen begrafenis. Je houdt je geliefde thuis tot er genoeg geld is. Onze gids vertelde van een familie die al 24 jaar lang noodgedwongen haar overledenen in huis hield, gewikkeld in doeken en te ruste gelegd in de familieslaapkamer.
Op Sumba vinden er elk jaar nog gevechten plaats tussen de jongens van de verschillende dessa’s, de pasola’s. Ze verwonden elkaar met houten speren, soms zo ernstig, dat er elk jaar twee van de honderd strijders sneuvelen. Verwondingen die bij je zijn aangebracht leiden tot een goede oogst, dat wel.
Een Sumbanees vertelde dat zijn volk in de negentiende eeuw zelf de Nederlanders van Timor hadden gehaald om een einde te maken aan de eeuwige strijd tussen de stammen. Ja, de Blanda’s hadden veel goed gedaan en vrede gesticht.
De dorpen die we bezochten zijn overigens idyllisch genoeg. Prachtige hutten met meters hoge rieten puntdaken. Ze symboliseren de gemeenschap omdat alle individuele rietstengels in één punt samenkomen. De graven van de voorouders liggen voor de huisjes, erop staan hoge megalieten. De palen waarbij de runderen zijn geslacht, zijn rood van het bloed. Mannen en vrouwen zitten in kleermakerszit op de grond. Ze weven, zoeken kruidnagels uit, zijn bezig met houtsnijwerk en groeten ons vriendelijk. Kinderen roepen stralend ‘hallo mister’. Vandaag werden we ontvangen door een ‘chief’. Hij prevelde woorden in zijn eigen taal die ons bescherming moesten geven. Waartegen? Het noodlot, een slechte oogst, ziekte? Hoog op een heuvel staat een beeld van Maria, want de mensen zijn behalve animistisch ook katholiek.
Wat begrijp ik van hun leven? Heel weinig waarschijnlijk. Mijn ogen zijn te westers afgesteld. Ik vroeg onze gids wat belangrijker voor hem was: de traditie of zijn individuele vrijheid. De traditie, antwoordde hij. Het gaat om ‘samen’, je hoort bij je familie en je voorouders, het gaat niet om jou alleen.
Ik denk terug aan de zendeling en veroordeel natuurlijk zijn arrogantie om andere volkeren zijn geloof op te dringen, maar ik heb ook onthouden dat hij zei: de mensen in de dessa’s leven in angst en zitten muurvast in hun traditie, hun adat. Ze moeten kippen, varkens, karbouwen en honden offeren anders mislukt hun oogst, maar ze blijven arm omdat ze kippen, varkens, karbouwen en honden moeten offeren.
Geef een reactie