GOD IS GELD

Nog eens over godsdienst. Op Lombok is de islam nadrukkelijk aanwezig. Het kleinste dorp heeft vaak meerdere moskeeën, waarvan de muezzins elkaar met hun gebedsoproepen proberen te overstemmen, vaak via krakende geluidsinstallaties. Niemand die er acht op slaat. Het is een natuurverschijnsel waar je net zo makkelijk aan went als aan voortdenderende treinen als je naast het spoor woont. Alcohol is verboden, maar wordt overal geserveerd, ook als het niet op de menulijst staat. De mannen hebben soms flacons palmwijn of arak bij zich en op mijn vraag of de imam ook weleens drinkt, was het antwoord: ‘natuurlijk niet (grijns) al zullen we dat nooit zeker weten’. Bij de receptie van ons hotel zitten gesluierde meisjes, terwijl op een paar meter afstand hun westerse seksegenoten in minuscule bikini’s langs het zwembad paraderen. Oudere vrouwen liggen op yogamatjes op het strand en doen met trage bewegingen een gooi naar het hogere. 
Een kleine minderheid van de bevolking komt uit Bali en is Hindoe. We bezochten een tempel en werden door de hoogste leider rondgeleid. Beelden met geruite rokjes. Een vijver waar palingen in zouden zitten. Voordat we naar die plek gingen, moesten we betalen voor eieren om de vissen mee te lokken. Zes euro voor twee stuks. Geen geld, want als de palingen tevoorschijn zouden komen, bracht ons dat geluk. De priester ging op zijn knieën zitten aan de rand van het bassin en maakte klopgeluiden om de dieren te lokken. Later klapte hij met een vlakke hand op het water. En ja hoor, een aal kronkelde tevoorschijn en deed zich te goed aan vlokken hardgekookt ei. Net een show in het dolfinarium van Harderwijk.
Elke keer als we betrokken worden bij een ritueel, of het nou hindoeïstisch, katholiek, islamitisch of animistisch is, vraag ik me af of we niet worden bedot. Voor we in een animistisch dorp werden toegelaten, moesten we ons, tegen een bescheiden bedrag, in sarongs hijsen. De priester zei pas zijn gebeden op nadat we geld in een schaal hadden gedaan. Na zijn prevelement griste hij de biljetten meteen weg en stopte ze onder zijn kleed. Gaat dat geld naar het dorp? vroeg ik onze begeleider. Nee, zei hij, dat is voor de priester. Van de Hindoestaanse geestelijke kregen we een oranje sjerp om, ook tegen betaling. Ik dacht vaak aan een verhaal van Belcampo, waarin de gemeenteraad van Rijssen besluit om eeuwenoude tradities te verzinnen om zo het toerisme te bevorderen, een naburig dorp had daar veel succes mee. Op de Soenda-eilanden had ik nogal eens de indruk dat we een voorverpakte en ingeblikte versie van een religie of traditie kregen opgediend. Een soort hindoeïsme of animisme light voor toeristen. Als je door buitenstaanders van een afstandje bekeken wordt, ga je ook anders naar jezelf kijken en voel je je misschien geroepen een handzame en verkoopbare versie van je geloof of traditie in het leven te roepen.    
De mensen hier op Lombok, Sumba en Flores hebben natuurlijk gelijk. Toeristen komen naar hun eilanden om iets authentieks en exotisch te ervaren en daar mag je best aan verdienen. Zo begint reizen in een moderne, overbewuste wereld steeds meer op een spel te lijken. Al is religie misschien altijd wel theater geweest, met de priesters, imams en dominees als acteurs. Niet alleen de toeristen moeten betalen voor hun geluk. Ook gelovigen moeten schokken. Niet alleen geld, ook kippen, varkens of runderen. In de middeleeuwen is de St. Pieter gebouwd met aflaten, tussen de armoedige hutjes op Lombok staan schitterende moskeeën, gefinancierd door mensen die geen cent kunnen missen.