Het is elk jaar weer feest als de uitslagen van de leerlingenenquêtes binnenkomen. We mogen kiezen: het resultaat wordt in een gesloten enveloppe in je postvakje gelegd, of je gaat het persoonlijk ophalen bij je direct leidinggevende. Ik kies voor het eerste: mijn DL heeft haar kamer op de zolderverdieping en ik vind het wat voorbarig om direct al naar haar niveau op te klimmen.

Toch wat nerveus loop ik naar mijn postvakje. Vreemd genoeg vind ik geen discrete blanco enveloppe, maar een doorzichtige plastic map. Nou ja, denk ik, het gaat hier per slot van rekening niet om porno, en transparantie in het onderwijs is een groot goed. Snel fiets ik met mijn buit naar huis, waar mijn vrouw al in de deuropening op me staat te wachten. Ik zwaai naar haar met de map, en even later zitten we samen aan de keukentafel. Mijn recensies laat ik altijd eerst door haar lezen. Ze leest aandachtig en het duurt een tijdje voordat ze de papieren neerlegt. ‘Je hebt in ieder geval op deze school nog voldoende groeimogelijkheden,’ zegt ze tenslotte.

Ik neem de blaadjes van haar over. Wat blijkt? Aan de enquête is een wedstrijdelement verbonden. En in de ranking ben ik als 20e geëindigd. Terwijl er maar 28 docenten hebben meegedaan. Ik presteer beneden de middelmaat. Ik ben een zwakke broeder. ‘Maar voor mij blijf je nummer 1 hoor,’ zegt mijn vrouw. Maar ik laat mij niet troosten en lees driftig verder. Ze hebben een eerste klas bevraagd en de kinderen zijn hard in hun oordeel. Zo vindt 41% dat ik te weinig ideeën van wetenschappers in mijn lessen verwerk. Daar hebben ze beslist een punt.

Na een tijdje weet ik mij te vermannen en geef toe dat de bedenkers van dit onderzoek, de mensen van het bureau Kwaliteitsscholen (ja, die naam mag best eens genoemd worden!), goed werk hebben verricht. De werkelijkheid is ingewikkeld en diffuus. Het bestaan zit vol ambivalenties, onzekerheid is troef en een ongeluk zit in een klein hoekje,. Maar gelukkig is daar de b.v. Kwaliteitsscholen Nederland. Meten is weten. Kwaliteitsscholen (nog maar een keer) heeft mijn schoolleven inzichtelijk gemaakt. Grafieken en staafdiagrammen brengen mijn leraarschap in kaart. Ik zie zelfs dansende veelhoeken waarin ik ook figureer. Wel een beetje uit de maat, maar een kniesoor die daar op let.

Binnenkort heb ik een functioneringsgesprek en daar verheug ik mij. ‘Wat doet dit met je, Henry?’ zal de DL vragen, want van empathie lusten moderne managers wel pap. Ik zal haar dan fier in de ogen kijken en antwoorden, geheel in het jargon: ‘Ik sta hier beslist positief in. Daarom stel ik voor om in de lerarenkamer een erepodium te bouwen voor de beste drie. En tegen een rijtje schandpalen voor degenen die onderaan bungelen heb ik geen bezwaar. Dat zal ons leren. Lang leve de transparantie! Zelf ga ik eraan werken om over twee jaar 16e te worden en over vier jaar 12e. Wellicht dat ik voor mijn pensioen toch nog in de top tien beland!’