Heeft de mens een vrije wil? Op de drie dagen in de week die ik als leraar op een middelbare school werk, is daar bij mij in ieder geval geen sprake van. Ik word van alle kanten aangestuurd. Dat is maar goed ook, want van nature ben ik een ongeleid projectiel. Coaches, onderwijsontwikkelaars, decanen en zorgcoördinatoren houden mij op koers.
Als zo iemand in de gangen van de school vlak achter mij loopt, wringt er al gauw iets tussen mijn schouderbladen. Daar rust dan de warme hand van de leidinggevende. Hij of zij zit duidelijk te frummelen aan mijn sturingsmechanisme. Spieren die optimistisch een draai naar rechts hebben ingezet, bevriezen even, om vervolgens in een meer gewenste richting te bewegen. Ik dreigde in mijn eigenwijsheid even buiten de kaders te vallen.
Waar komt dit loodsengilde vandaan? In onze school bevindt zich op de begane grond een groot navigatiecentrum, dat geleid wordt door een conrector die zich laat voeden door overzichtelijke dunne boekjes en pedagogische adviesbureaus. Zij heeft een feilloos gevoel voor wat er leeft in de samenleving en in de pedagogische adviesbureaus. Op de koop toe is zij spiritueel. Leergebieden, competentiegericht onderwijs, smart formuleren, portfolio’s: zodra iets in de mode komt, is zij er als de kippen bij.
Dat is fijn, want ik zou geen boot willen missen.
Om er voor te zorgen dat al het moois dat zij bedenkt ook bij het stuurloze voetvolk terecht komt, heeft zij adjudanten aangesteld: genoemde coaches, zorgcoördinatoren, leerlingbegeleiders etc. Deze tasjesdragers zijn tevens de frontsoldaten van de conrector en haar teamleiders. Als er iets fout gaat, kan er altijd zo’n boodschapper geofferd worden, en blijft het hogere echelon buiten schot.
Ik ben er dankbaar voor dat ik op zo’n dynamische school mag werken. De boven ons gestelden zetten de onderwijskundige koers uit, en wie een kritische vraag stelt, wordt bij een kop koffie aangesproken op zijn gedrag. Moedig vind ik dat van mijn superieuren: want je moet het maar durven, iemand aanspreken op zijn gedrag.
We mogen het grote doel nooit uit het oog verliezen. Het gaat tenslotte om de toekomst van onze kinderen en die van de pedagogische adviesbureaus. Als ik wilde plannen heb, is er altijd een warme hand die ervoor zorgt dat ik niet gierend uit de bocht vlieg. De enorme denkkracht van de conrector en de tomeloze inzet van haar adjudanten scheppen een prettig werkklimaat, waarin ik als docent kan bloeien, zonder dat ik me zorgen hoef te maken over zaken waar ik toch niks van snap.